Duurzaamheid is een belangrijk, regelmatig terugkerend thema in de bouw en de makelaardij. Als onderdeel van het Energieakkoord is de Rijksoverheid met marktpartijen overeengekomen dat het vanaf 1 januari 2015 verplicht is om bij iedere verkoop, verhuur of oplevering van vastgoed een energielabel te overhandigen. Dit geldt niet alleen voor woningen, maar ook voor kantoren, winkels en scholen et cetera.
De verplichtstelling van het energielabel is slechts een eerste stap in een reeks maatregelen om eigenaren en gebruikers van onroerende zaken bewuster te maken van de energieprestaties van een gebouw. Vanaf 2023 geldt namelijk de verplichting dat kantoorgebouwen minimaal een energielabel C moeten hebben. Om de bestaande kantoren op dat niveau te krijgen, is volgens de verantwoordelijke minister een investering van 860 miljoen Euro noodzakelijk van de pandeigenaren. Maar daarmee zijn we er nog niet: er wordt gesproken over een verplicht label A vanaf 2030.
Deze maatregelen, die vanuit duurzaamheidsoogpunt zonder twijfel nuttig en belangrijk zijn, roepen bij vastgoedbezitters en makelaars veel vragen op. Wat betekent deze maatregel voor de kantorenmarkt? Wat gebeurt er met de waarde van kantoorpanden met een label D of slechter? Deze worden feitelijk onbruikbaar vanaf 2023. Ook onder financiers van vastgoed zijn deze maatregelen niet onopgemerkt gebleven. Zo kondigde de ING Bank aan kantoren met label D of slechter al vanaf 2018 niet meer te willen financieren. Logischerwijs zullen ook andere banken volgen.
De vraag is wat deze verduurzamingsmaatregelen betekenen voor de waardering van vastgoed. Bij het bepalen van de marktwaarde van vastgoed wordt uitgegaan van een beschouwingsperiode van ongeveer 10 tot 15 jaar. In de waardebepaling zal een correctie moeten worden opgenomen voor de nog uit te voeren verduurzamingsmaatregelen. Deze zullen immers op relatief korte termijn moeten worden uitgevoerd. Afhankelijk van het energielabel kan dit behoorlijk in de kosten lopen. De waarde van de huisvestingslasten als geheel zullen, een minder extreem verschil laten zien, als gevolg van de lagere energielasten. Wij verwachten dat op korte termijn op de kantorenmarkt een tweedeling zichtbaar zal zijn tussen ‘bruine’ en ‘groene’ kantoorgebouwen. Dat de kantorenmarkt er dynamischer van zal worden, is wel zeker.
Jurre Terhorst MSc, Teer Bedrijfsmakelaars
Plaats een reactie