Gedeputeerde Staten (GS) hebben nog geen alternatief aangemerkt als voorlopig voorkeursalternatief. Er is besloten om eind dit jaar een besluit over een definitiefvoorkeursalternatief te nemen op basis van alle (aanvullende) onderzoeken en adviezen. Om de bereikbaarheid en leefbaarheid in het gebied tussen de A8 en A9 te verbeteren zijn het Golfbaan- en Heemskerkalternatief de beste oplossingen. Het Nul-plusalternatief is maatschappelijk onrendabel. Dit blijkt uit de planstudie, bestaande uit een milieueffectrapportage (MER), kostenraming en maatschappelijke kostenbatenanalyse die zijn vrijgegeven voor inspraak.
Het definitieve besluit van GS eind 2017 wordt genomen op basis van het advies van UNESCO in relatie tot de Stelling van Amsterdam, de overwegingen vanuit de stuurgroep, de PlanMER, de commissie voor de milieueffectrapportage en de ARO (Adviescommissie Ruimtelijke Ontwikkeling) en de naar voren gebrachte zienswijzen uit de omgeving.
Onderzoeksresultaten
Het afgelopen jaar zijn het Nul-plus-, Heemskerk- en Golfbaanalternatief onderzocht op doelbereik, effecten en financiën. De belangrijkste vragen waren: zorgen de alternatieven voor verbetering van de bereikbaarheid en leefbaarheid in het plangebied? Wat gebeurt er met het leefmilieu, de natuur, bodem en water, landschap en historisch kapitaal – waaronder de Stelling van Amsterdam –, ruimtegebruik en verkeer? En wat zijn de kosten en baten per alternatief?
Uit de onderzoeken blijkt dat het Nul-plusalternatief onvoldoende bijdraagt aan het doelbereik en maatschappelijk onrendabel is. Het Heemskerkalternatief en het Golfbaanalternatief scoren gelijkwaardig qua doelbereik en effecten, maar de kosten van het Heemskerkalternatief zijn ca. € 200 miljoen hoger dan die van het Golfbaanalternatief. Hierdoor heeft het Golfbaanalternatief als enige een positieve kosten-batenverhouding. Er volgt nog een nader onderzoek naar de mogelijkheden om bij het Golfbaanalternatief de geluidseffecten op de wijk Broekpolder te verminderen. De uitkomsten hiervan worden betrokken bij het besluit over het definitieve voorkeursalternatief.
Inspraakperiode
Van 17 juli tot en met 1 oktober kunnen inspraakreacties (zienswijzen) ingediend worden op de planstudie. De inspraakperiode is vanwege de zomervakantie verlengd. Gedurende de inspraakperiode zijn alle onderzoeksrapporten van de milieueffectrapportage en de bijbehorende toelichting op het besluit te downloaden vanaf www.VerbindingA8-A9.nl of in te zien bij de provincie Noord-Holland, de Vervoerregio Amsterdam en in de gemeentehuizen van Zaanstad, Uitgeest, Heemskerk, Beverwijk en Velsen.
UNESCO
In het coalitieakkoord 2015-2019 spraken GS af bij de realisatie van de Verbinding A8-A9 specifieke aandacht aan de Stelling van Amsterdam te besteden. Vandaar dat GS eerst de bevindingen van de planstudie willen voorleggen aan ICOMOS, het adviesorgaan van UNESCO. In mei, toen de onderzoeksresultaten nog niet bekend waren, sprak ICOMOS nog de voorkeur uit voor het Nul-plusalternatief, maar dit alternatief biedt onvoldoende oplossing voor de bereikbaarheid en leefbaarheid. GS willen daarom in gesprek gaan met ICOMOS om te zoeken naar een acceptabele inpassing van de alternatieven die de Stelling van Amsterdam doorkruisen. GS hebben er vertrouwen in dat dit mogelijk is. Hiertoe wordt ICOMOS uitgenodigd voor een locatiebezoek en wordt op basis van de volledige MER een hernieuwd advies gevraagd.
Inloopbijeenkomsten
In september organiseert de provincie inloopbijeenkomsten waar bewoners vragen kunnen stellen over de aanloop naar een definitief voorkeursalternatief. De precieze data worden via de website www.VerbindingA8-A9.nl bekend gemaakt.
Vervolg procedure
De ingediende zienswijzen worden in een ‘Nota van Beantwoording’ van een reactie voorzien. In deze nota wordt toegelicht in hoeverre de zienswijzen aanleiding hebben gegeven tot aanpassingen. Een besluit over een definitief voorkeursalternatief wordt rond de jaarwisseling genomen door GS. Daarna wordt het in februari 2018 voorgelegd aan Provinciale Staten. Het besluit zal worden voorbereid in de Statencommissie Mobiliteit en Financiën.
Plaats een reactie